Autoflower stekken

Kun je autoflower stekken?
Het korte antwoord hierop is: technisch gezien, ja. Je kunt autoflower stekken, zoals je natuurlijk iedere plant kunt stekken. Het levert echter vaak niet de voordelen op die je verwacht. Over het algemeen is de opbrengst van de plant een stuk minder dan bij traditionele wietplanten. Dit heeft te maken met de eigenschappen van een autoflower plant.
Autoflower planten zijn er namelijk op gekweekt om binnen 10 weken, onder hele andere omstandigheden dan een reguliere wietplant, tot bloei te komen en oogst op te leveren. De autoflower plant gaat uit zichzelf over van de groei- naar de bloeiperiode, zonder dat de kweker hier iets voor hoeft te doen. Dat maakt de plant ontzettend populair bij ‘thuiskwekers’, want het onderhoud van de planten is minimaal.
Zo’n ‘snelle’ bloei van de plant maakt het echter heel moeilijk om een autoflower plant te stekken. Omdat je een plant ‘kloont’ van een andere plant, neem de autoflower stek ook de bloeiperiode van die plant mee. Dat betekent dus dat hij direct in de bloeifase komt en veel sneller toppen begint te produceren. De opbrengst van de plant zal hierdoor veel minder zijn dan normaal. Als je een autoflower plant wil stekken, kun je ongeveer na 5 weken gaan stekken. Omdat de stek de leeftijd van de plant overneemt, heeft deze daarna dus nog ongeveer 5 weken om af te bloeien (uitgaande van een normale bloeifase van 10 weken). Dit resulteert dus normaal gesproken in een stek met weinig wortels en een mindere opbrengst.
Traditionele wietplanten zijn veel beter geschikt voor stekken of klonen, omdat deze bepaalde condities nodig hebben om te gaan bloeien en zich daardoor nog veel langer kunnen ontwikkelen.
Al met al is het heel moeilijk om een autoflower plant te stekken en daar een redelijke oogst uit te halen. Zodra een plant uit de groeiperiode is, kun je hem daar niet weer in terugbrengen. Toch zijn er kwekers die beweren dat het gelukt is om mooie planten te klonen.
Stappenplan autoflower stekken
Hoewel het lastig is om een autoflower succesvol te stekken, kun je het natuurlijk wel proberen. Je kunt een plant zo fijn vinden dat je graag de genetica behoudt en vermenigvuldigt. Ga er bij het stekken echter niet vanuit dat de opbrengst van de plant hetzelfde blijft of meer wordt. Over het algemeen zal dit juist het tegenovergestelde zijn.
- Kies de juiste autoflower plant. De plant moet gezond zijn, dus zonder ziekten, plagen en stress. Gezonde planten hebben een betere kans van overleven. Belangrijk: de plant moet in de bloeifase zijn.
- Knip of snijdt een takje van de plant af.
- Verwijder de onderste bladeren en snijdt het uiteinde schuin af.
- Dip de tak eventueel in stekpoeder en plaats hem in een pot of bak gevuld met stekgrond. Houd de grond goed vochtig, maar niet te vochtig. Let eventueel op goede luchtvochtigheid (bijvoorbeeld door de plant te bedekken met plastic folie) en licht.
- Na twee weken gaat de stek wortels vormen. Je kunt dit checken door voorzichtig aan de stek te trekken.
- Haal eventueel het folie van de plant af en laat de stek wennen. Na een aantal dagen kun je de stek mogelijk overplaatsen naar een grotere pot met potgrond en voedingsstoffen.
Voeding autoflower stekken
Autoflower planten hebben zeker voedingsstoffen nodig om goed te kunnen groeien, maar dit is wel minder dan bij traditionele planten het geval is. Dit komt vooral door de geringe grootte van de plant en omdat ze een sterk DNA hebben, wat ze minder onderhoudsgevoelig maakt. Hoeveel extra voedingsstoffen je moet toevoegen aan de orde is afhankelijk van welke grond je gebruikt. Onbemeste aarde zonder toegevoegde stoffen heeft meer extra stoffen nodig dan de meer commerciële grond die je plant zeker een aantal weken goed kan voeden.
Over het algemeen zijn de voedingsstoffen die je in de (online) winkel kunt kopen rijk aan de juiste voedingsstoffen, zoals bijvoorbeeld stikstof, fosfor, kalium en ook calcium, ijzer en koper. Bedenk je wel dat jouw autoflower plant minder voedingsstoffen nodig heeft dan een ‘gewone’ fotoperiodieke plant. Het voldoet daarom om de helft of zelfs een kwart van de aanbevolen dosering te geven, met name in het begin. Geef liever iets te weinig dan iets teveel eten en geef extra als je aan de plant ziet dat hij iets tekort komt (bijvoorbeeld door verkleuring van bladeren).
Voedingsstoffen hoef je in de eerste weken nog niet toe te voegen, want dan heeft de plant nog genoeg aan water en de voedingsstoffen uit standaard potgrond (of andere aarde). Vanaf de twee week kun je een lage dosering van de voedingsstoffen toevoegen en dit kun je opvoeren tot 1 á 2 weken voordat je gaat oogsten. Zorg dat je de planten goed spoelt voor een verbeterde smaak.